zaterdag 5 januari 2008

Groene beloften


De provincie Zuid-Holland heeft deze week 5,6 miljoen euro uitgetrokken voor het opknappen en hergebruik van oude bedrijfsterreinen. Een mooi begin, maar helemaal als de provincie ook op de rem gaat staan als het om het uitgeven van nieuwe bedrijfsterreinen gaat. Vrijwel alle politieke partijen beloofden dit vorig jaar immers in hun verkiezingsprogramma's.

Tot nu toe zijn gemeenten en provincies nog altijd reuze ruimhartig als het gaat om het uitgeven van terreinen aan bedrijven. Want stel je voor dat er een geweldige onderneming langskomt met een enorm potentieel aan werknemers in zijn kielzog, dan wil je die als lokale overheid toch geen nee verkopen? Dus brengen zij het bedrijvenpark alvast in gereedheid, zodat die eventuele ondernemer in een gespreid bedje kan stappen.

Helaas doet de buurgemeente hetzelfde. Als we zo doorgaan, hebben over vijftien jaar een enorm overschot aan bedrijventerreinen, heeft de VROM-raad vorig jaar berekend. Maar de weilanden zijn dan wel omgeploegd.

Extra wrang is het dat het nog nooit bewezen is dat deze manier van werken wel extra werkgelegenheid oplevert. Natuurlijk zal verplaatsing naar een bedrijventerrein bepaalde bedrijven wel de gelegenheid geven om hun vleugels uit te slaan en op die manier meer mensen in dienst te nemen. Maar hoe vaak gaat het niet simpelweg om de verplaatsing van een verouderd terrein naar een nieuw terrein met veel lagere grondprijzen of bedrijvenlokpremies?

Als de voorspellingen uitkomen, worden juist de bedrijventerreinen aan de randen van de stad de zorgenkinderen van de toekomst. Want als het bedrijf zijn lelijke blokkendoos verlaat en naar elders verhuist (gelokt door een nóg goedkopere vestigingslocatie), wie wil het bedrijfspand dan overnemen?

Veel beter dan uitbreiding van bedrijventerreinen aan de randen van de stad is het hergebruik van bestaande industrielocaties bínnen de stadsgrenzen. Echte zware industrie hoort daar natuurlijk niet thuis, maar veel industriële activiteiten zijn ondertussen toch al naar uithoeken als Delfzijl, Polen of verder verhuisd. Wat in Nederlandse steden overblijft, zijn dienstverleners in kantoren. Die geven weinig overlast en zitten graag in een stedelijke omgeving.

Sinds de jaren zestig hebben we bedrijven naar de industrieterreinen verbannen. De jongste trend is juist om wonen en werken weer te mengen. Verouderde industrieterreinen worden weer nieuw leven ingeblazen met sportvoorzieningen, eetgelegenheden, onderwijsinstellingen en meubelwinkels, maar ook met woningen. Woningen en bedrijven staan weer dwars door elkaar, net als in het begin van de vorige eeuw. Het zorgt er hopelijk voor dat toekomstige bedrijventerreinen wat minder doods en lelijk worden.

Geen opmerkingen: