donderdag 8 februari 2007

Stadsnatuur II: ecologische hoogstructuur


Natuur is zuiver, stil en schoon; de stad staat voor vervuiling, viezigheid en lawaai. In de ogen van Herman Gorter en Jac. P. Thijsse golden de natuur en de stad als elkaars tegenpolen.

Nu zien ecologen juist ook de stad als interessante biotopen, waar bijzondere varens, mossen, vogels en andere dieren zich prima thuisvoelen. Misschien is die interesse mede te danken aan het feit dat er simpelweg minder echte natuur is in dit dichtbebouwde land. Maar ja, in Nederland is natuur per definitie aangelegde natuur. Dus waarom niet in de stad?

Duidelijk is in ieder geval dat ook stadsbewoners een enorme behoefte hebben aan groen tussen de stenen. Mensen doen van alles om vogels en vlinders te lokken. Zo werd bijvoorbeeld een auto in een Amsterdamse straat omgewerkt tot autotuin. De behoefte aan bloemen, planten, bomen, vogels en dieren is een soort oerdrang.

Groen is dus noodzakelijk, ook midden tussen de huizen. Maar dan moet het wel op een andere manier dan in Vinexwijken gebeurd is. Daar zijn weliswaar allerlei groenstrookjes aangelegd, maar die zien er vaak troosteloos en saai uit. Schaamgroen.

Toch zijn er allerlei tot de verbeelding sprekende mogelijkheden. Ook in de stad is er ruimte voor amfibiepoelen, nestkasten voor gierzwaluwen en vleermuiskelders. Het is vaak meer een kwestie van met andere ogen naar het stedelijke gebied kijken. Groen in de stad hoeft bijvoorbeeld niet strikt gereserveerd te worden voor aardige beestjes en schattige plantjes, maar mag ook best allereerst voor de menselijke lol dienen. Met dat idee heeft de stichting wAarde natuurlijke hangplekken voor jongeren bedacht.

Natuur hoeft ook niet perse meer grondoppervlak in beslag te nemen, maar kan ook de hoogte in. Verticaal groen dus. Bijvoorbeeld in de vorm van gevelbeplanting of hangende tuinen op balkons. Niet alleen leuk voor insecten en vogels, maar de huizen zien er meteen ook een stuk vriendelijker en leefbaarder uit.

Je zou er niet meteen aan denken, maar vooral hoge gebouwen bieden kansen voor spectaculaire natuur. In de ogen van een langsvliegende rotsbewoner is een stenige wolkenkrabber namelijke een prachtige thuishaven met veel afgelegen stille plekken. Het dak van een kantoor in de buurt van een watergebied kan bijvoorbeeld geschikt gemaakt worden voor visdiefjes. Leuk als op een bedrijventerrein voortdurend een witte wolk vogels om een hoog gebouw heen vliegt. Ecologische hoogstructuur!

Daktuinen zijn natuurlijk ook kleine natuuroases. Maar waarom ook niet meer daken bedekken met gras of sedum? Bill Clinton gaf dat ook mee als suggestie bij zijn lezing over klimaatverandering, die hij in december in Nederland uitsprak. Daarbij schilderde hij het voorbeeld van een oud kantoorgebouw met een plat dak bij een temperatuur van dertig graden. Als de zon daar vier uur op staat te schijnen, loopt de temperatuur op tot wel zeventig graden. Bedekt met gras of andere begroeiing blijft de temperatuur juist beperkt tot 25 graden. Beplanting heeft dus enorme gevolgen voor de behoefte aan airconditioning en stroomverbruik.

Als je het zo bekijkt, kan het toch best wat worden met stadsnatuur!

Geen opmerkingen: