donderdag 1 februari 2007

Politieke invloed

Een Kamerlid van een grote regeringspartij heeft wel eens zijn hart gelucht tegen mij dat hij zich ontzettend machteloos voelde in het parlement. Als backbencher had hij in zijn eigen partij weinig invloed en de bewindspersonen het vuur aan de schenen leggen was al helemaal een ondankbare taak. Tegen het ambtenarenapparaat van de minister en daarmee tegen de geweldige informatievoorsprong kon hij met zijn niet al te snuggere persoonlijke assistent nooit opboksen. Denk je een Kamervraag te stellen over een belangrijke kwestie voor jouw achterban, word je door de ambtenaren even zo vrolijk met een kluitje in het riet gestuurd. Dan kun je natuurlijk wel een nog intelligentere vervolgvraag stellen, maar je krijgt daar toch niet echt het gevoel van dat je daarmee de wereld verbetert.

Onlangs was ik aanwezig bij een gesprek tussen een minister en enkele ambtenaren. De minister - gepokt en gemazeld op zijn beleidsterrein - bekende dat hij het omgaan met de Tweede Kamer het allermoeilijkste vond van zijn vak. Als minister leef je in de ban van de Kamer en de pers, vertelde hij. Bij alles wat hij deed had hij in zijn achterhoofd of hij de Kamer meekreeg en wat de pers erover zou zeggen. Want als je iets verkeerds zegt, word je er genadeloos op afgerekend.

Deze week voerden we een debat met enkele ambtenaren, die op hun departement bekend staan om hun vrije manier waarop ze hun mening naar voren brengen. Doel van het debat was om te verkennen waar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting precies liggen op een departement. Rijksambtenaren zijn hoogopgeleiden, die geleerd hebben om zorgvuldig over moeilijke dingen na te denken en problemen in dit land te helpen oplossen. Inhoudelijk moet je intern van mening kunnen verschillen om de inhoud van het beleid op een hoger niveau te tillen, vonden ze. Ook als dat een andere visie is dan de visie van de ambtelijke top of de bewindspersonen. Geen uitspraken waardoor de buitenwacht wild zal opschrikken, maar concrete voorbeelden mochten alleen in afgezwakte vorm in de uiteindelijke tekst komen te staan. Anders verlies ik mijn baan, liet een van de deelnemers geschrokken weten.

Wie heeft nou de macht in dit land? Het Kamerlid, de minister of de ambtenaar? Het lijkt alsof ze eerder elkaar in een angstgreep houden.

Geen opmerkingen: