woensdag 30 augustus 2006

Woorddwang

Een grote gemeente telt honderden communicatie-adviseurs. Een ministerie of een andere overheidsorganisatie zelfs nog veel meer. Er schijnen er in heel Nederland zelfs 55.000 rond te lopen...

En wat doen al die communicatie-adviseurs? Heel veel vergaderen - zie ze maar eens aan de telefoon te krijgen -, communicatieplannen maken, nota's schrijven en telefoneren. Elkaar en anderen bezighouden, kort gezegd. En dat alles om het heilige doel te bereiken: een goedbewaakte beeldvorming.

Ieder project heeft zijn eigen communicatie-adviseur. Niet alleen gaan in dat advieswerk veel eigen werkuren zitten, de adviseurs sturen ook nog een groot leger schrijvers aan, die de (schriftelijke) communicatie daadwerkelijk gaan uitvoeren. Ja, we hebben het hier over de letterknechten die de websites vullen, intranet bijhouden, persberichten maken en alle brochures en personeelsbladen volschrijven.

De letterknechten zijn op de communicatie-apenrots het laagste van het laagste. In voorgekookte formats van de personeelsbladen gieten de schrijvers precies genoeg woorden (maar alleen die woorden die de officiële goedkeuring van bovenaf hebben gekregen). Het is woorddwang in de letterlijke zin van het woord. Hoor- en wederhoor? Nooit van gehoord. Een schrijver die buiten de vastgestelde kaders op zoek gaat naar extra informatie? Ongehoord zelfs!

Het gevolg zijn bladen vol smakeloze tekstjes over projecten, die niemand wil lezen. Weg dus met alle communicatie-adviseurs dus (nou ja, bijna allemaal. Een enkeling mag echt wel blijven). Laten we nu gewoon eens in bladen gaan schrijven wat mensen willen lézen.

Geen opmerkingen: